Hacking is een zeer vaag begrip, zelfs informatici verschillen van mening over de precieze betekenis van het woord. De meest gangbare definitie van hacking is het ongeoorloofd binnendringen in een computersysteem. Met de inbraak is meestal kwaad opzet gemoeid, maar ook onopzettelijk een verbinding tot stand brengen en die verbinding vrijwillig behouden, wordt als hacking beschouwd. Zelfs het hacken van een informaticasysteem dat niet of nauwelijks beveiligd is, is strafbaar.
Bij de beoordeling van hacking maakt de wet een onderscheid tussen interne hackers (insiders) en externe hackers (outsiders). Insiders zijn personen die wel een bepaalde toegangsbevoegdheid hebben tot een bepaald systeem, maar die bevoegdheid overschrijden. Zij zijn alleen strafbaar als ze hacken om schade toe te brengen of met bedrieglijk opzet. Deze beperking geldt niet voor outsiders: zij zijn altijd strafbaar, ook al kraken ze een systeem 'met goede bedoelingen'.
Het is verboden om gegevens die computerinbraken mogelijk maken, te verzamelen of – al dan niet tegen betaling – aan te bieden. Dit verbod dient vooral om de handel in toegangscodes en hacking tools aan banden te leggen.
Hackers maken soms gebruik van een groot aantal 'zombiecomputers'. Dat zijn meestal slecht beveiligde computers van eindgebruikers of kmo's die geïnfecteerd zijn met een Trojaans paard. Een Trojaans paard is een programma waardoor een crimineel vanaf het internet commando's kan sturen naar een willekeurige computer. Ook uw computer kan in zo'n netwerk ingeschakeld worden. De hacker krijgt zo volledige controle over uw computer en heeft toegang tot uw gegevens.
Bescherm u dus tegen hacking, want zodra iemand toegang heeft gekregen tot uw computer, is alles mogelijk: de dader kan gewoon rondsnuffelen, maar hij kan uw computer ook voor illegale activiteiten gebruiken of uw bestanden vernietigen.