Geografisch kan België worden onderverdeeld in drie streken: Laag-België (tot 100 m hoogte), Midden-België (van 100 m tot 200 m hoogte) en Hoog-België (van 200 m tot meer dan 500 m hoogte).
Laag België
Laag-België begint in het westen met de kust, een strook van zee, zandstrand en duinen, die zich in een rechte lijn over een afstand van circa 65 km uitstrekt. Achter de kust liggen de polders, een vlak en zeer vruchtbaar land dat vroeger regelmatig door de zee werd overspoeld, maar nu is drooggelegd en door sluizen tegen de sterke getijdenwerking wordt beschermd. Tussen de westelijke polders, de Leie en de Schelde ligt de Vlaamse laagvlakte, een zandstreek die hier en daar heuvelachtig is. In het verlengde van de Vlaamse laagvlakte, naar het oosten toe, liggen de Kempen. Het landschap bestaat vooral uit dennenbossen, weiland en maïsvelden.
Lommel
Midden-België
Achter de Vlaamse laagvlakte en de Kempen en geleidelijk stijgend tot Samber- en Maasvalleien, ligt Midden-België. Deze lage leemplateaus vormen de vruchtbaarste grond van België. In het sterk verstedelijkte Brabant is het Zoniënwoud nog een restant van het vroegere Kolenwoud, dat zich in de Romeinse tijd over een groot deel van het land uitstrekte. Verder omvat Midden-België in het westen Henegouwen en in het oosten Haspengouw. In deze eveneens zeer vruchtbare streken liggen grote boerderijen verscholen tussen uitgestrekte akkers en weiland.
Hallerbos
Hoog-België
Hoog-België is het dunst bevolkte en meest bosrijke deel van het land. Het begint ten zuiden van Samber en Maas met het Condroz-plateau. Deze vruchtbare streek is vooral befaamd als toeristische trekpleister omwille van de valleien van de Maas en de Ourthe en de talrijke monumenten. Tussen de Vesder en Maas ligt het Land van Herve, dat wegens zijn rijke, vochtige kleigrond zeer geschikt is voor weiland en dus ook voor veeteelt. Ten zuiden van de Condroz bevindt zich de Fagne- en de Famennestreek; hoewel niet erg geschikt voor landbouw is ze toch bekend door de talrijke grotten, zoals die van Han-sur-Lesse en Remouchamps. Nog zuidelijker treffen we de Ardennen aan, een prachtig, zeer bosrijk gebied met natuurlijke berkenbossen en aangeplante sparrenbossen, afgewisseld met plateaus en diepe valleien. Het hoogste punt bevindt zich op 694 m met het Signaal van Botrange.
In het meest zuidelijke gedeelte van België bevindt zich Belgisch Lotharingen. Daar is het klimaat milder dan in de rest van het land, vooral op de zuidelijke flank van de derde 'cuesta', waar men in Torgny zelfs wijngaarden heeft aangelegd.
De ardennen